Margaret Jurgens was een autoriteit op het gebied van schapendrijven met bordercollies en vele streekgenoten gingen ‘op les’ bij de Middelbeerse. Maar ook nationaal en internationaal genoot ze aanzien. De Paaswedstrijden op haar weiland trokken steevast vele deelnemers en bezoekers uit binnen- en buitenland. Margaret overleed op 14 oktober 2024 na een bijzonder en enerverend leven, dat veel meer had ingehouden dan alleen het schapendrijven. Haar echtgenoot overleed amper twee maanden later. Haar dochter Diana vertelt erover in haar ouderlijk huis aan de Jachtlaan, waar het leven nooit saai was.
door Rens van Ginneken
Er moet nog veel geregeld en afgehandeld worden in Nederland, voor Diana weer kan terugkeren naar haar huis en werk in de buurt van Nairobi, Kenia. De eettafel ligt vol met foto’s en plakboeken. Er is zelfs een bundeltje met memoires van Margaret Jurgens, waarin ze enkele jaren voor haar overlijden was begonnen met het optekenen van alles wat ze had meegemaakt op het gebied van paardensport en schapendrijven. “Ze heeft het niet meer kunnen afmaken, zoals je ziet”, vertelt Diana, bladerend in het boekwerkje.
Eerst waren er paarden
In de Kempen en ver daarbuiten was Margaret een autoriteit op het gebied van schapendrijven. “Eigenlijk is mijn moeder daar pas rond haar vijftigste mee begonnen”, aldus Diana. “In haar jeugd hield ze zich vooral bezig met de paardensport, zowel dressuur als springen. Na haar terugkomst uit Kenia richtte ze zich op de dressuur, waarin ze zelfs internationaal niet onverdienstelijk reed. Mijn moeder was sowieso wel sportief. Ze was ook dol op de wintersport bijvoorbeeld.”
Teckel redden tijdens bombardement
Margaret groeide op in Den Haag. “Haar vader kwam in 1944 om bij een bombardement, toen hij een teckel uit het huis wilde redden en de rest van het gezin in de schuilkelder zat”, vertelt Diana. “Mijn moeder ging fysiotherapie studeren en leerde mijn vader kennen, die arts was. Ze besloten in 1964 in Kenia te gaan werken in het St. Joseph’s Hospital in het zuiden van het land, echt in de wildernis. Dat ziekenhuis is geheel onder hun leiding, in opdracht van Memisa, tot stand gekomen en het staat er nog. Ik ben daar ook geboren en kan me nog wel wat dingen herinneren. Mijn vader mocht er wild schieten: zebra’s, gnoes en impala’s bijvoorbeeld en mijn moeder vilde het dan voor de mensen in het ziekenhuis. Mijn vader heeft er nog weleens een krokodil geschoten in de rivier, op tweehonderd meter van de plek waar we zwommen. Tegenwoordig zou het schieten van die dieren ondenkbaar zijn; het is inmiddels een wildreservaat.”
Terug naar Nederland
In 1970, kwam het jonge gezin Jurgens weer naar Nederland. “Mijn moeder vond het wel mooi geweest in Kenia, maar voor vader was viel Nederland niet direct mee. In Kenia was hij hoofdarts in het ziekenhuis geweest, maar die ervaring bleek hier niet te tellen. Van 1970 tot 1974 specialiseerde hij zich tot revalidatiearts in Arnhem. Vervolgens vond hij werk op Blixembosch in Eindhoven en verhuisden wij naar de Jachtlaan in Middelbeers, waar we een hele mooie jeugd hadden. Mijn zusje en ik reden paard, net als moeder. Een brommer mochten we absoluut niet van vader: hij had op het revalidatiecentrum teveel ellende na bromfietsongelukken gezien. In de zomer gingen we nooit op vakantie: we waren hier altijd rond het huis, in het bos en bij de vennen te vinden. Mijn moeder was niet bepaald een typische huisvrouw hoor en zeker ook géén ochtendmens. We waren al jong gewend om zelf ons ontbijt te maken. ’s Avonds aten we wel altijd samen: dan klingelde mijn moeder met een koebel en wisten we dat we konden aanschuiven.”
Een bod, te goed om te weigeren
Margaret Jurgens bleef tot in haar fifties op hoog niveau paardrijden, vertelt Diana. “Maar geleidelijk aan veranderde er veel in de paardensport. Met de komst van de hoge prijzengelden vond mijn moeder de lol en de sportiviteit er wel af gaan. Moeders paard, een hele lieve hengst, stond in Duitsland bij een bekende dressuurruiter. Een dame zag hem en was er direct verliefd op. Ze deed mijn moeder een bod dat te goed was om te weigeren. Vervolgens verkocht moeder ook haar andere paarden, haar zadels, alles. Ze stopte vrij abrupt helemaal. De vraag was toen: wat nu? Ze heeft toen Culturele Stichting Sterrenhof opgericht en ging aan de slag met cursussen pottenbakken en schilderen bijvoorbeeld. Een hele andere richting dus. Ze maakte ook echt wel speciale dingen.”
De komst van de bordercollies
Ze vervolgt: “Er kwamen toch weer dieren natuurlijk. Eerst geiten, want de melk was gezond. Vervolgens bedacht ze om daar een bordercollie bij te nemen, maar geiten zijn veel te eigenwijs om zich te laten drijven. Toen kwamen er Indonesische loopeenden, die zich wel lieten drijven door de hond. Zo’n bordercollie móet ook kunnen drijven, anders worden ze lastig, of vals zelfs. Nou ja; zo kwam ze eigenlijk automatisch bij de schapen uit, nu ongeveer veertig jaar geleden. Ze volgde enkele cursussen in Engeland – toch hét land van deze sport - en deed er ook mee aan wedstrijden. Ze won ook prijzen en kwam met het Nederlandse team uit op Europese Kampioenschappen. Zo ging ze al snel zelf trainingen verzorgen in Nederland, terwijl ze nog relatief nieuw was in de sport, maar de sport zelf was ook nieuw hier: er was op dat gebied eigenlijk nog niets. Zo ontwikkelde moeder zich al snel tot een autoriteit in Nederland.”
Commando’s in drie talen
Aanvankelijk werkt Margaret met Drentse heideschapen. “Maar uiteindelijk kwam ze uit bij het bijna uitgestorven ras Skudde. Dat werd teruggefokt en moeder behaalde daar ook weer certificaten mee. Ze zijn relatief klein en zeer geschikt voor het schapendrijven”, vertelt Diana. “Moeder was wel perfectionistich in haar sport. Ze zette ook hondenfokprogramma’s mee op en ze trainde met de honden hier aan de Jachtlaan en op een wei in Esbeek. Vaak zag ze al aan de pups of ze wel of niet geschikt zouden zijn. Soms leidde ze wel drie honden tegelijk op. De ene hond sprak ze in het Nederlands aan, de andere in het Frans en de derde weer in het Engels, zodat er geen verwarring ontstond voor welke hond de commando’s bedoeld waren”, zo vertelt Diana met een glimlach.
Erehaag van herders in Diessen
Margaret is tot op hoge leeftijd actief gebleven in de sport en met het organiseren van wedstrijden aan de Jachtlaan in Middelbeers. “We merkten pas goed hoe gezien ze was in dit bijzondere wereldje bij haar uitvaart in oktober. De kerk in Diessen zat stampvol en er stond een erehaag van tientallen herders én hun honden. Uit Nederland, België, Duitsland, Denemarken: overal waren ze vandaan gekomen. Dat was zeer indrukwekkend.”
Bijzonder stukje erfenis
Inmiddels zijn Margarets honden naar een bevlogen liefhebber verhuisd, maar de herdersstaf is wellicht toch doorgegeven, zij het niet aan Diana zelf. “Mijn dochter oefent nu met de laatste hond, Dave. Ook de vijftien schapen zijn met haar mee naar Weert verhuisd. De verschillende commandofluitjes hadden we gelukkig nog op de telefoon opgeslagen. Dat is toch een bijzonder stukje erfenis, niet dan?”, zo besluit Diana aan de Middelbeerse tafel, rijk gevuld met herinneringen aan het bijzondere en enerverende leven van Margaret Jurgens.