Nachtvorst in november was altijd een gewoon fenomeen maar enkele dagen winterse buien en sneeuw die blijft liggen hebben we niet vaak. Strooiwagens die versneld in actie moeten komen en klappertandende fietsers is meteen het gevolg. Het is en blijft elke keer maar weer wennen aan dat weer. En dat geldt niet alleen voor ons maar ook voor de natuur. We roepen al snel dat de natuur van slag is als het warmer wordt in winterse maanden maar even een tik van koning winter kan ook best lastig zijn als je nog niet klaar bent met je voorbereidingen op barre omstandigheden. En toch komt het altijd goed. Dat werd ook prachtig geïllustreerd aan een prachtige serie die de afgelopen weken in het digitale lijfblad van elke groene burger te lezen was. “Nature Today” , tsja, ook zij zijn met de tijd meegegaan en hebben een Engelse titel gekregen, publiceerde een zesdelige serie over de prangende vraag hoe een tere vlinder de winter door kan komen.
Ook ik krijg deze vraag vaak op mijn bord geschoven. Helaas, het antwoord is minder simpel dan het lijkt. Mijn antwoord zou dan ook een wedervraag moeten zijn “Hebt u even tijd?”. Er is namelijk niet één manier maar vijf verschillende oplossingen. Helaas kan een vlinder niet kiezen en zijn / haar antwoord ligt letterlijk vast in de genen. Neem nu eens een atalanta. Iedereen kent deze vlinder wel, in de zomer van 2024 werden ze massaal gezien. Winters Brabant is eigenlijk maar niets voor deze soort. Boek een enkele reis naar de zon en vertrek maar. Samen met distelvlinders, gamma uiltjes en nog een paar soorten pendelen ze heen en weer tussen zuidelijke en noordelijke gebieden. Tot in Noord-Afrika vinden ze een plekje. Daar zullen ze op zoek gaan naar een voedselplant voor hun nageslacht want voor een terugreis hebben ze geen energie meer over. Met de zachte winters van nu lijkt het er op dat atalanta’s ook hier kunnen overwinteren door in winterslaap te gaan maar dat gaat vaak fout. Even een koud weekje of juist een paar warme dagen waarop ze gaan fladderen en energie opstoken betekent vaak het einde. Voor een dagpauwoog of een citroenvlinder is dat allemaal geen enkel probleem. Gewoon een niet al te warm, niet al te nat en niet al te droog plekje is voldoende om tot ver in maart of april lekker in winterslaap te gaan. Bevriezen doen ze niet, hun antivries werkt tot zeker min tien.
Koolwitjes en ook de koninginnenpage kiezen voor de derde oplossing. Zij kiezen voor de beschermende winterjas van een pop. Nadat ze zich tonnetje rond gegeten hebben als rups zoeken ze een veilig en vooral stevig plekje op. Dat dit best een uitdaging is blijkt wel uit het feit dat veel van deze vlinders graag planten eten die in de winter afsterven. Met een beetje geluk vinden ze ergens een paaltje, een boomstam of een beschutte muur. Daar gaan ze verpoppen en dat is een ideale optie. In een stevig pantsertje kunnen ze in alle rust beginnen met voorbereiden op hun volgende levensfase als vlinder. De vierde optie is misschien wel de meest spannende optie: overwinteren als rups. Het icarusblauwtje maar ook zandoogjes kruipen zo ver mogelijk weg in de strooisellaag en hopen daar op een goede afloop. Groot voordeel voor hun is wel dat als ze het voorjaar halen zij als eerste aan de fris uitlopende blaadjes kunnen beginnen.
De laatste optie is misschien wel de meest veilige optie. Overwinteren als ei doen bijvoorbeeld de eikenpage en zwartsprietdikkopjes. Beide zijn inmiddels niet algemeen meer maar weten wanneer en waar ze kunnen vliegen levert toch nog wel eens een waarneming op. Eikenpages zijn als rups bladeters en dus wordt hun ei bij een bladknop van zomereiken afgezet. Dikkopjes zijn echter graseters en dus moet hun ei ergens tussen grassprietjes afgezet worden. Een gazon of een raaigras steppe is niets voor hun, ruige en niet al te natte graslanden zijn hun favoriet.
Winterse perikelen blijken zo altijd oplosbaar te zijn.