Social media ontploften woensdag bijna toen de treurige feiten aan het licht kwamen over grootschalige vernielingen en brandstichting bij de Oude Toren in Oostelbeers. Er waren houten vuilbakken in brand gestoken, informatiepanelen beschadigd en de zware houten toegangsdeur van de toren was door brand geheel verwoest. Zelfs het bankje voor de Beschermer van de Oude Toren – Rinus van den Boomen – had het moeten ontgelden en was in zijn geheel verdwenen.

door Rens van Ginneken

De vraag resteert: wie doet in hemelsnaam zoiets? Wandelaars en nieuwsgierigen bij de toren kunnen er niet over uit. ‘Om te janken’, ‘Wat ontzettend zonde’, ‘Vuil, vernielzuchtig volk’, ‘Wat een helden’, ‘Echt: waar slaat dit op?’, ‘Diep triest’, ‘Stelletje tuig’: zomaar een greep uit de bewoordingen van de mensen die verslagen kennis nemen van dit grove vandalisme. “Als ze worden gepakt, dan op het Doornboomplein in de schandpaal en rotte tomaten”, oppert iemand zelfs. Misschien dat de Middeleeuwse toren nog erger leed bespaard is gebleven, want die toegangsdeur: die moet flink gebrand hebben. “Je moet er niet aan denken dat de brand naar binnen zou zijn geslagen. Zo’n toren met open galmgaten bovenin zou zomaar als een schoorsteen kunnen trekken…”, vermoedt een van de mannen die de ravage overschouwt.

Bankje van Rinus verdwenen

En het begon zo mooi deze zomer, met een feestelijke heropening van het terrein door onder meer wethouder Joep van de Ven. Het terrein was mooi open gemaakt, met respect voor de natuur en de aarden omwalling. Er was flink gerestaureerd aan de toren zelf, er waren publieksbankjes voor bijvoorbeeld voorstellingen geplaatst, een metalen replica van de spits, fraaie informatieborden toonden de voormalige kerk in voorbije eeuwen en misschien nog wel het meest ontroerende van alles: een prachtig houten bankje rondom een boom, speciaal voor de in 2023 overleden Rinus van den Boomen, die decennia lang met name de flora en fauna rondom de toren bewaakte. “Dat vind ik misschien nog wel het ergste van alles, dat het bankje weg is…”, verzucht een dame bij de aanblik van de ravage, een hand voor haar mond geslagen.

Door de Beerzenaren omarmd

‘Betrokken Beerzenaar’ Hanke Lanting van onder meer Stichting Behoud Erfgoed Oirschot kan er ook nog steeds niet over uit wat de vandalen waarschijnlijk dinsdagavond geflikt hebben. “Ik merk dat ik er echt last van heb”, zo bekent de doorgans toch als vrij nuchter te boek staande Hanke. “Na alle jaren van gesteggel over wat er met de toren moest gebeuren, een protestbijeenkomst zelfs, vond uiteindelijk eigenlijk iedereen het prachtig zoals het nu gerealiseerd was. Iedereen vond het mooi. Ik heb tijdens het Erfgoedweekend best veel mensen gesproken over de Oude Toren op die mystieke plek tussen de velden. Je merkt dat de Beerzenaren deze plek hebben omarmd, het is een onlosmakelijk deel van het dorp, mensen zijn er terecht trots op. En dan gebeurt zoiets…”

Kwetsbare plek

“De schade had misschien nog veel erger kunnen zijn, als de brand was overgeslagen van de deur op de houten trap en de rest van de toren”, zo realiseert ze zich. “Maar de schade is nu al aanzienlijk. Het is een kwetsbare plek natuurlijk, een beetje afgelegen van het dorp, maar ja: dat maakt het ook weer mooi. Moet je er dan een groot hek omheen gaan zetten? Dat wil je ook niet. Hier in dit gebied rondom De Hillestraat is wel vaker overlast geweest met hangjongeren en drugshandel zelfs. De wijkagent van enkele jaren terug, Hennie de Leest, ging weleens in gesprek met die jeugd. Ik vermoed dat dit wel wat hielp in het beperken van overlast. We willen in ieder geval graag in gesprek met de nieuwe wijkagent, wellicht kan de Oude Toren worden meegenomen in de surveillance?”

Ze besluit: “Ik zou in ieder geval graag willen dat alle betrokken partijen, van het gilde tot de erfgoedorganisaties, omwonenden en bestuurders, uitspreken dat we dit soort buitensporig vandalisme hier willen tegengaan. En verder zou ik iedereen die wellicht iets meer weet over deze vernielingen willen vragen: meld je met je informatie! Dat kan bij de politie ook anoniem tegenwoordig.”