Afgelopen twee weken leek alles wel kommer en kwel in mijn columns. Dag vlinders, dag bijtjes, dag zweefvliegjes en dag bloemen. Het leek wel alsof de natuur gehuld werd in een sluier van tranen en dat is zeker geen overdreven vergelijking als we om ons heen kijken. Zelfs met de grootste natuurrampen is er nooit zo’n grote uitstervingsgolf van verdwijnende dieren en planten in een dergelijk kort tijdbestek geweest.
Toch is er begin mei nog volop plezier te beleven in en rond de Oirschotse dreven. Uw columnist heeft het geluk dat hij in zijn nog steeds schaarse vrije tijd de natuur op de hoogste westelijke top van onze gemeente mag inventariseren. Eens was de Bekersberg / Beekersberg een heide complex met stuifduinen maar na 1880 werd de heide ingeruild voor naaldbos. Later kwamen er nog Amerikaanse eiken bij totdat rond de zestiger jaren de houtprijs volledig instortte,. Letterlijk niemand keek er maar naar om en dat is zeker te zien. Half ingestorte boomlijken geven de indruk van een oerbos. Voorlopig is het gebied nog afgesloten voor het publiek maar de ontmoetingen die ik met u wil delen kunt u ook tegenkomen in De Mortelen of de beboste randen van de Landschotse Heide.
Vraag een willekeurige passant wat hij / zij / het bij de combinatie voorjaar en natuur zich voorstelt en bijna altijd wordt dan vogelzang genoemd. En dat is op dat moment rond zonsondergang letterlijk bijna oorverdovend. Elke zanger heeft het voorjaar is zijn bolletje en dat moet luidruchtig geuit worden. Vooral zwartkoppen zijn met hun welluidend geschetter nadrukkelijk aanwezig. Voorjaars-vogel-vreugde is voor mij elk jaar weer de terugkeer van de bonte vliegenvanger. Zijn wat zeurderige gezang begint wat later op de ochtend maar gaat dan ook onvermoeibaar door.
Bij voorjaarsvreugde denk ik zelf ook altijd aan een niet aflatende stroom leuke kriebelbeestjes. Honderden soorten zijn inmiddels al aangestreept rond de Bekersbergse zandduinen. Sommige zeer zeldzaam, andere kunt u ook zelf overal tegenkomen. Bloedcicades bijvoorbeeld. Elk graspad grossiert er in op dit moment. Komt u te dichtbij? Dan verdwijnen ze met een enorme sprong. Even stilstaan en u kunt volop genieten van de fraai rood-zwarte kleuren op de vleugels van dit diertje. Grassap is hun dagelijkse kostje. Vlinders zijn ondanks de enorme achteruitgang ook nog overal te vinden. Eén van de leukste is voor mij het landkaartje. De voorjaarsbeestjes zijn oranje, de zomergeneratie is zwart. Hun rupsen leven alleen van brandnetels.
Kleine beestjes zoeken lijkt soms wel een kwestie van geluk hebben. En in zekere zin klopt dat ook wel. Maar het kan ook anders. Zitlap of stoeltje mee en gewoon naast een poel gaan zitten. Groene kikkers zijn nog volop actief aan het kwaken maar ik wil u eens wijzen op de tere waterjuffertjes. Ondanks hun wat woeste manier van eten, waarbij kleine vliegjes levend in stukken worden gebeten, zijn ze schitterend van kleur. Het steenrood van vuurjuffers en blauw-zwart van azuurwaterjuffers domineren begin mei het toneel. Steeds even fladderen, ergens gaan zitten en rondkijken, toeslaan en dan aan de maaltijd.
Trek er eens op uit en geniet van alles wat er nog steeds is.