Af en toe wordt ik wat opstandig en dat heeft u, waarde lezer, gemerkt in het Oirschots Weekjournaal van vorige week. Ons rentmeesterschap van het kleine stukje aarde wat Nederland heet weten we uitstekend voor een paar zilverlingen te verkopen. Gelukkig kon ik mijn column beëindigen met wat klaroen geschal. Het gaat goed met boomkikker en Kampina.

Helaas verdween mijn glimlach weer snel toen deze week de kranten berichten over dramatische gebeurtenissen in zweefvliegland. Ditmaal betrof het geen multimiljonair die zijn ranke vliegtuig per ongeluk op de grond van zijn pachters had laten landen. Voor hem en de boer vervelend, maar dat was met een paar flapjes uit de rijk gevulde portefeuille zeker op te lossen geweest. Toen u ontdekte dat het ging om nietige kriebelbeestjes heeft u misschien wat meewarig de schouders opgehaald bij dit bericht. Juist onze zweefvliegjes waren echter de laatste strohalm voor duizenden hectares fruitbomen en pompoenen. Nadat eerst de vlinders vrijwel verdwenen en vervolgens onze ruim driehonderd soorten wilde bijen uitgeroeid werden door bestrijdingsmiddelen of verhongerden door concurrentie van hongerige honingbijen blijkt nu dat ook de derde en laatste groep bestuivers in rap tempo te verdwijnen.

Nu hebben zweefvliegen helaas geen hoge aaibaarheidsfactor als hommels. En dartelen als vlinders kunnen ze al helemaal niet. Tenslotte komt er ook nog bij dat sommige zich vermommen als wesp en dat roept alleen maar mep neigingen op. Hoewel ze inderdaad bijna verdwenen zijn lukt het meestal nog wel een laatste exemplaar in de tuin te zien rondvliegen. Vaak zijn het snorzweefvliegjes of wat grotere pendelzweefvlieg met streepjes op hun borststuk. Ga er eens rustig voor zitten, pas dan besef je hoe groot het drama is wat zich letterlijk onder onze ogen afgespeeld heeft. Geen moment rust nemen ze, van bloem naar bloem vliegend, elk pootje versierd met er aan plakkend stuifmeel en steeds proevend waar meer nectar te vinden is. Hun leven zijn ze echter totaal anders begonnen. Sommigen leven als larf op planten en verorberen enorme aantallen bladluizen. Weer anderen leven in de modder, jagend op alles wat maar in hun mond past. Omdat wij mensen elk dier beoordelen op hun graad van nuttigheid voor ons scoren zweefvliegen door hun leefwijze alleen maar de hoogste cijfers. En toch hebben wij het zover laten komen.

Economisch winstbejag was en is leidend in ons handelen. Niet nadenkend wat de gevolgen zijn voor mens en dier. Fruit- en groentetelers beschikken niet over een sterke lobby en hebben het zien gebeuren. Hun goedkoopste en meest efficiënte medewerkers verdwenen in stilte. Ongezien door de achterdeur en naar nu blijkt zonder mogelijkheid om in de nabije toekomst terug te keren. In gevangenschap gehouden hommelvolkeren of honingbijen leveren een klein beetje soelaas. Maar de sterfte onder bijen, vlinders en zweefvliegen is slechts het topje van de ijsberg. Er zijn veel meer groepen insecten die het uiterst moeilijk hebben met dank aan pesticiden maar ook verdroging, verzuring, verstikking van onze natuur. Zou Rachel Carson met haar bekende boek Silent Spring dan toch gelijk krijgen? Gaan we een voorjaar tegemoet zonder vogelzang omdat er voor hun geen voedsel meer is? Dit laten we toch niet gebeuren? Laten we op de barricaden gaan voor onze zweefvliegjes, bijen en vlinders! Voor de natuur maar ook voor een leefbare wereld voor onzer achterkleinkinderen.