Dat zegt Jac van Vechel wanneer hij, op zoek naar handel, bij ‘zijn’ boeren achterom rijdt.
Jac van Vechel werd geboren op 8 oktober 1938 aan de Neereindseweg in Oostelbeers. Veel Beerse burgers zullen Jac kennen van zijn werk als postbode bij de PTT, dat hij 33 jaar heeft gedaan. Voor zijn tijd bij de PTT heeft Jac van alles gedaan: thuis op de boerderij gewerkt, de melkwagen gereden, de meelwagen van de Boerenbond gereden (met paard en wagen), een half jaar bij de werktuigencoöperatie gewerkt en drie jaar als vertegenwoordiger van de Boerenbond meel verkocht bij de boeren. En daarnaast heeft Jac vanaf zijn 15e jaar altijd gehandeld.
Hij handelde in van alles: grond, huizen en vee. Jac zegt hierover: “Eigenlijk heb ik mijn roeping gemist, ik had makelaar moeten worden”. Omdat Jac bij veel mensen over de vloer kwam, hoorde hij altijd snel wanneer iemand grond of een huis wilde verkopen. Soms bemiddelde Jac, soms kocht hij het zelf en verkocht het dan, met winst, weer door. Ook ‘handelde’ hij met de gemeente, hetgeen hem geen windeieren heeft gelegd. Maar Jac handelde toch vooral in vee. Als jonge jongen begon hij met handel in konijnen, later werden dat biggen, zeugen, vette varkens, kalveren, koeien en paarden. In zijn tijd als postbode kocht Jac onder werktijd ook weleens een kalf. Zijn route werd dan even onderbroken om het kalf naar huis te brengen. Toen Jac als veehandelaar begon waren er ongeveer 250 boeren in de Beerzen, waarvan verreweg de meeste met een paar koeien. De grootste boer van toen had er twaalf. Nu zijn er nog maar 18 boeren in de Beerzen die nog melken. Jac is de laatste jaren 19 koeienboeren in de omgeving als klant kwijtgeraakt omdat ze er mee zijn gestopt.
Iedereen ken vast het lied ‘Het varken moet naar den beer’. Jac bracht jarenlang letterlijk de varkens naar de beer. Hij bracht de zeugen van boeren naar de beren bij Marthe Bakx op de Baest, Jo v.d. Pas of Harrie Smetsers. De volgende dag bracht Jac de zeugen, gedekt en wel, weer terug naar de boer. Jac reed ook voor het Veefonds, een gezamenlijke verzekering voor de Beerse boeren. Dit fonds taxeerde tweemaal per jaar de koeien bij de boeren thuis. Wanneer er sprake was van een noodslachting, bracht Jac die koeien of varkens naar het slachthuis, vaak midden in de nacht. Jac vertelt: “Ik heb nooit ongelukken gehad, ook al zat ik veel op de weg. Het is altijd voor de wind gegaan en ik heb het altijd volgehouden, ook al zeiden de mensen dat ik dat niet zou kunnen. Ik had eigenlijk vier beroepen: varkensboer, veehandelaar, postbode en landbouwmakelaar.”
“Er is veel veranderd vergeleken met vroeger”, zegt Jac, “maar niet ten goeie.” Wat niet veranderd is, is dat Jac op zijn 85e nog steeds naar het slachthuis rijdt voor noodslachtingen en handelt in vee, op zoek naar winst.
(Tekst: Joke van Ham, heemkundekring “Den Beerschen Aard”)