Jack is weg. Dat slaat een krater, want Jack werkte al in ons AZC sinds september 2022. En hij was aanwezig. Opvallend aanwezig. Kantoortuin vol rustige collega’s, sprong-ie opeens op, rukte de flipover uit zijn schuilplaats en griste de viltstiften van tafel, om eens effe met z’n allen te brainstormen over de herinrichting van de hal. Met zijn enorme positieve uitstraling trok hij iedereen mee. Net voor hij vertrok, kreeg ik de kans hem te interviewen.
Tekst en foto: Marieke Kessels
Je bent hier AMV-medewerker geweest, dus je hebt met Alleenstaande Minderjarige Vreemdelingen gewerkt. Wat deed je hiervóór, en hoe ben je hier terechtgekomen?
“Hiervóór was ik jongerenwerker: ik werkte met jongeren die niet meer meededen. Die gekwetst, gedemotiveerd of depressief waren geraakt en zich terugtrokken uit de maatschappij. Die alleen nog maar thuis op hun kamer zaten. Het was mijn taak, ze aan te moedigen weer de deur uit te gaan, om nieuwe succeservaringen te gaan opdoen. Toen sprak ik Nick, een vriend van me, die verhalen vertelde over COA. Hij werkte in het AZC in Oisterwijk. En die verhalen boeiden me.”
Wat verwachtte je van het werk bij COA?
“Toen ik hier begon, dacht ik dat de trauma’s van de gevluchte jongeren echt op de voorgrond zouden zitten. Ik verwachtte veel agressie. Maar deze baan is qua complexiteit erg meegevallen. Ik heb elders echt wel zwaardere problemen gezien. Hoewel deze jongeren ernstige tijden hebben doorgemaakt, en hoewel het ze niet allemaal zomaar gegeven is, zijn ze niet zo boos op het systeem of op de wereld als ik verwachtte.”
“In het begin ervoer ik hier bij COA wel een taalbarrière. Ik spreek immers geen Arabisch of zo. Ik voelde me als een timmerman zonder hamer. Maar op een gegeven moment ontdekte ik bij mezelf een andere manier van communiceren. Dan merk je hoeveel je doet met lichaamstaal, met de toon van je stem, met gebaren. Je leert werken met een kleine woordenschat. Ik bleef alles in het Nederlands doen. Dat is ook goed, want de jongeren kunnen zo sneller inburgeren. Wat ik ook geleerd heb, is hoe gevoelig deze jongeren zijn voor complimenten. En hoeveel je kunt bereiken door jouw eigen energie over te dragen op de ander.”
“Maar ik had het ook wel eens moeilijk met dingen. Bijvoorbeeld toen een van mijn mentorjongeren ‘verlengd’ gekregen had. Dat houdt in dat je bij de IND de uitslag te horen krijgt van je asielprocedure, en ze besloten hebben, langer te gaan onderzoeken of jouw verhaal wel klopt. Daar had ik echt moeite mee.”
“Wat ik wel mooi vond om te merken, was de veerkracht. Het kunnen omgaan met tegenslagen. Je hebt soms jongens die al een jaar hun ouders niet meer hebben gezien, maar die desondanks zo’n goeie levenshouding hebben, steeds veel hoop blijven koesteren en vaak blij zijn. Jongens die telkens weer zichzelf blijven oprapen terwijl ze van het systeem niet één positief duwtje in de rug krijgen. Dat is mooi om te zien… maar uiteindelijk vind ik het ook wel triest. Voor mezelf vind ik dat ik uiteindelijk te weinig invloed kon uitoefenen op het asielsysteem. De jongens, en wij met hen, zijn ondertussen wel een jaar aan het wachten. Als COA-medewerker heb je niets te zeggen over de beslissingen van de IND. Ik begon me meer en meer af te vragen waarom ik eigenlijk juist híer aan het werk was.”
Maar je was altijd heel goedgehumeurd. Wat was je mooiste dag hier, Jack?
“Goh dat weet ik eigenlijk niet. De mooiste dingen zijn de kleine dingen. Gewoon effe een momentje met je mentorjongeren buiten hangen.”
En je toekomst? Wat ga je daar doen?
“Nou, ik word leraar basisonderwijs. Ik was al MBO Onderwijsassistent, en nu ga ik dus werken en leren: PABO doen in deeltijd, terwijl ik al voor de klas sta in het basisonderwijs.” “Pittig”, oordeel ik. “Ja, dat is zo, maar dat vind ik niet erg. Wat me vooral over de streep trok, is dat mijn hart sneller ging kloppen toen ik de basisschool binnenwandelde. En ik vind het fijn dat ik geen nachtdiensten meer heb, zodoende kan ik weer wat structuur inbouwen in mijn leven, op de doordeweekse avonden weer actief gaan sporten bijvoorbeeld.”
Wat heb je hier in het AZC geleerd?
“Dat onzekerheid echt invloed heeft op je gestel. Dat geldt in hoge mate voor deze gevluchte jongeren. Dat voel ik nu toevallig zelf aan den lijve, want volgende week heb ik een assessment voor mijn nieuwe baan als groepsleerkracht op de basisschool. Dan komen er mensen kijken in mijn les...” (Ik grijp even in.) “Jack man, wat doe je nu toch onzeker. Je weet toch best dat je een goeie professional bent…” “Nou, dat bedoel ik juist”, antwoordt Jack. Het voorwerp zijn van andermans beoordelingen, dat is echt een kwetsbare positie, hoe goed je misschien ook bent, en dat vreet aan ieder mens, zeker als het lang duurt.”
“En ik ben ook gegroeid in het omgaan met veel verschillende culturen: Koerdisch, Syrisch, Eritrees, Somalisch…. Ik heb hier met veel nationaliteiten samengewerkt en ik heb gezien dat we niet veel van elkaar verschillen. Dat iedereen het hart op de goede plek heeft zitten – dat iedereen uiteindelijk gewoon aardig gevonden wil worden en aardig wil zijn. Dat we als mensen willen ontvangen én geven, en dat dit bij iedereen hetzelfde is. Dat was heel mooi om te ervaren.”
Dank je wel, Jack voor je inzet! En veel plezier met je nieuwe stap.