Bij de zaterdagochtendkrant met je boterhammetje kaas, nog maar half op deze wereld, valt je oog op Lieve Debby. Een brief van ‘Floor’. “Lieve Debby, ik droom de laatste tijd steeds vaker dat ik seks heb met bekenden, bijvoorbeeld met mijn irritante ex. Mijn vriend en ik hebben een fijne relatie. Hoe komt het dat ik zulke dromen heb?” Lieve Debby zegt: “Adem in, adem uit.” Nuttig advies, als je niet binnen twee minuten levenloos ter aarde wilt storten.

Het zette mijn gedachten onwillekeurig weer op het spoor van de onvolprezen Willem Elsschot en een beroemde regel uit zijn gedicht Het Huwelijk. “Tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren…” Tussen Droom en Dé Daad misschien iets minder, als we Floor mogen geloven. Als er verliefdheid in het spel is, dan liggen Radeloos, Redeloos en Roekeloos op de loer natuurlijk en volgt het brein sowieso vreemde afslagen. Maar daar houdt Floor zich verre van, zo zegt ze in ieder geval. Blijft de vraag: in hoeverre zijn we eigenlijk verantwoordelijk voor de kronkels van ons brein, bijvoorbeeld in onze droomwereld.

Dit weekend bezochten we de voorstelling Dagboek van een Gek, tweehonderd jaar geleden al op papier gezet door de Oekraïense toneelschrijver Nicolaj Gogol. We zagen hoe de Oirschotse acteur/verteller René Zeebregts razend knap de hoofdpersoon Aksenti in vijf kwartier liet afglijden van een normale ambtenaar tot een mummelende gek in een gesticht, die denkt dat hij met honden kan spreken en dat hij de koning van Spanje is. Alle regie is hij kwijt. En wie heeft er nooit van die dwanggedachten: niet kunnen stoppen met hectometerpaaltjes tellen, Daar Komt Munne Witpen aan maar niet uit je kop kunnen krijgen, of geplaagd worden door angsten voor enge ziektes, of veel te zichtbaar aanwezig.

Met dromen is het zo mogelijk nog lastiger, om er vat op te krijgen en het neemt hallucinatoire vormen aan, zelfs zonder LSD. Het werk van Guido Belcanto of Salvador Dali verbleekt erbij. Ik moest denken aan de kennis die vertelde dat hij zijn vrouw een nogal hoorbaar orgasme zag krijgen in haar slaap en dat hij niet zo goed wist wat hij ermee aan moest.

Was er reden tot jaloezie, of kon hij zichzelf juist op de borst trommelen voor het droomscenario van zijn vrouw?

Vorig jaar droomde ik vrij kort na het overlijden van mijn vader de meest bijzondere dingen, na vele doorwaakte nachten. Zo zag ik hem zitten met mijn al eerder overleden oom Piet en oom Henk in Ontmoetingscentrum Ons Mevrouw in Middelbeers, waar hij in werkelijkheid nooit binnen was geweest. Ze hadden lol en mijn vader had het hoogste woord. Dat rijmde wel met de werkelijkheid en ik werd wakker met een grote glimlach. Erger werd het toen ik twee dagen later droomde dat ik wakker werd en beneden de gordijnen opende. In de verte hoorde ik de vuilniswagen aankomen. Plots realiseerde ik me dat ik snel mijn vader moest binnenhalen, want die hadden we abusievelijk ook aan de straat gezet, naast de PMD-zakken. Maar ik kon me niet in beweging zetten en vervolgens stond de vuilniswagen al voor de deur en stapte er een bonkige kerel uit, die mijn vader zonder pardon over zijn schouder gooide. Ik bonkte op het raam om erger te voorkomen, maar de vuilnisman kieperde mijn pa zo in zijn wagen. Terwijl de vuilniswagen wegreed, zag ik mijn pa er bovenuit komen. Hij keek me recht aan en zwaaide nog naar me. Zwetend schoot ik overeind in mijn bed en was vervolgens een week van slag.

Was er een logische reden voor deze bizarre droom? Het is nu bijna exact een jaar geleden dat hij doodziek werd opgenomen in het AMC. Terug redenerend besefte ik dat we er eigenlijk met het hele gezin moeite mee hadden, om boven het hoofd van mijn buiten kennis zijnde pa, te moeten horen dat beademing en vochttoediening zouden worden afgebouwd en de sedatie zou worden opgevoerd, tot hij geleidelijk zou wegglijden. Dag pa. Zou dat de droomstarter geweest zijn?

Of Lieve Debby voor mij iets zou kunnen betekenen? De droomseksende Floor gaf ze het advies voor ‘meer sambal tussen de lakens’, of motorrijles.

Motor rij ik al 42 jaar en die sambalvlekken krijg je nooit meer uit de lakens.