Mijn jongste dochter heeft wel vaker een stevige mening om eens lekker op te knauwen. Ook ik word niet gespaard. Nog niet zolang geleden heb ik eens een paar hele kekke Italiaanse schoenen aangeschaft: Il Sneaker Giallo Verde Pitone Coco. Uiteraard geen echt krokodillenleer, maar print. Wat me overigens ook niet ongevaarlijk lijkt, om zo’n beest op je scanner te krijgen. Prachtig handwerk en matchend bij een broekriem die ik al had. Leuk om de blits mee te maken bij een optredentje bijvoorbeeld. Véél te duur natuurlijk, maar heel soms heb ik dat: als het in mijn hoofd zit wordt het alleen maar mooier en mooier en raak ik nog weleens ‘losgezongen van de werkelijkheid’. Had ik al in de derde klas van de lagere school met Noëlle Struik.

Mijn dochter zag mijn prachtige schoeisel en oordeelde: “Dat zijn bowlingschoenen!” Ik was totaal verbijsterd op mijn Giallo Verdes en sprak haar krachtig tegen uiteraard. Ze zag gewoon niet de pure, oud-ambachtelijke Florentijnse schoonheid die ik wel zag. Maar sindsdien zit het toch in mijn hoofd, naast Noëlle en een gekrenkt ego. Onlangs waren we samen op pad naar Valencia. Een heerlijke trip. De taxichauffeur die ons ophaalde op de luchthaven sprak zeer, echt zéér matig Engels. Dat zouden we in het toch behoorlijk internationaal georiënteerde Valencia tot onze verbazing nog veel vaker tegenkomen. Automatisch ga ik in zulke moeizame gesprekken mijn intonatie wat aanpassen, praat ik met meer nadruk en er komen gebaren bij. Het eind van het liedje was dat de taxichauffeur en ik toch substantiële delen van elkaars verhaal begrepen. Ik begreep dat hij drie keer de marathon van Valencia succesvol had volbracht en dat we perse naar het Aquarium moesten en hij begreep dat ik nóg een dochter had, die zelfs in deze stad woonde.

Aangekomen in het appartement aan de Carre Buenos Aires zei mijn dochter: “Het valt me op dat jij in het Engels altijd het accent aanneemt van de mensen in het land waar we dan zijn.” Toen ik daarover ging nadenken, moest ik haar wel gelijk geven. In Genua begin ik tegen locals in het Engels te klinken als een type uit The Godfather. “Iev joe messe wiz mie, joe messe wiz my femmilie”, zoiets. Met dito handgebaren weer uiteraard. Op zijn Engels in gesprek met Fransen hoor je bij mij ineens de tongval van een accordeon spelende Inspector Clouseau met een alpinopet die een baguette nuttigt, met een overdreven Joie de Vivre, Ça Plane Pour Moi, Et Une Bouillabaisse S’il Vous Plait. Zelfs tegen een Duitser sluipt er een klein stukje heisse Kartoffel in mijn Engelse spraak en wordt het ineens vermengd met overdreven Pünktlich Artikulieren, in een poging om zo de kloof tussen de lieflijke Butterfly en de bazige Schmetterling te dichten.

Ik ben blijkbaar de kameleon van het Engels buiten Engeland. Ik kan het zelfs niet laten, ook al ben ik me ervan bewust. Sterker nog: ik ben ervan overtuigd dat het helpend is in de communicatie door in het uitspraakgebied te treden van die Fransman, Italiaan, Spanjaard of Duitser. Ik heb er helaas geen bewijs voor, maar misschien kan iemand mij een verklaring geven voor deze aparte gang van zaken die mijn Toren van Babel net wat minder hoog doet lijken? Met terugwerkende kracht besef ik ook ineens dat mijn Engelse afwijking in deze een nogal hoog ‘Allo Allo-gehalte’ heeft. Wie heeft zich niet een breuk gelachen om al die maffe Engelse accenten die in het Franse café van André bij elkaar gebracht werden? En je kan zeggen wat je wil, maar als die dame van Ze Resiestaans op samenzweerderige toon sprak: Liessen Kèèrfoellie, Ai Sjel Seej Zies Only Wans…, dan had ze wel de aandacht. Ik weet het: het is een karige onderbouwing, maar zolang niemand mij bewijst dat het niet werkt, blijf ik het gewoon doen.

Ik heb toestemming van Helga, Herr Flick én Zie Foallen Madonna Wiez Zie Biek Boebies.