door Marieke Kessels

Het is vroeg, ik rijd met de auto naar mijn werk, naar het Asielzoekerscentrum in Oirschot. In de vroegte rijd ik de zonsopgang tegemoet. De eikenbomen tekenen zich af tegen de roze lucht. Ik parkeer op het bossige parkeerterrein van deze noodopvang en wandel naar het gebouw.

Een knalgroene tractor en een oranje minifietsje liggen bij een boom: de vrolijke sporen van het kinderplezier van gisteren. De andere fietsen staan nog te dutten in de rij. De bewoners, die bijna allemaal hier hebben leren fietsen – soms gierend van het lachen, soms met schrammen op een arm – zullen vandaag weer naar het dorp rijden op hun rijwielen, die ze zelf repareren, met hulp van vrijwilliger Paul. Ze brengen zo hun kleine kinderen naar school en doen boodschappen voor de avondmaaltijd.

Lang waren er voor zoveel mensen geen fornuizen of ovens aanwezig, en at men wat de cateraar op tafel zette – wat de pot schafte, dus. Maar veel bewoners vonden het eten erg slecht. Dan aten ze gewoonweg niets. De GGD maakte zich ernstig zorgen over het feit dat deze mensen veel afvielen.

Als ik binnenkom tref ik Matthias, een vriendelijke jongeman van 18 jaar, een christen uit Syrië. Zoals de meesten wacht hij op een huurhuis van de woningbouwcorporatie in de gemeente waaraan hij gekoppeld is. Daar zal de inburgering echt beginnen. Hij wil fysiotherapeut worden. Ik vertel hem dat mijn vader ook fysiotherapeut was. Als ik vertel over de loopbaankeuzes van mijn pa zie ik in zijn ogen dat hij dat boeiend vindt.

Hij heeft zich ondertussen hier in het AZC opgegeven voor ‘Zelfwerkzaamheid’ en dweilt zodoende elke dag de vloer van de begane grond. Hij oogst respect en dankbaarheid. Bij COA vinden we het belangrijk om de sfeer in huis goed te houden. Hoe tijdelijk ook, het scheppen van een veilige en leefbare woonomgeving is onze eerste prioriteit, en een onverzorgde ruimte brengt onverzorgde omgangsvormen met zich mee.

Zorgzaamheid is essentieel. Het is fijn dat Matthias dat ook zo aanvoelt. Ik bedank hem voor de mooi glanzende vloer en ga naar onze kantoortuin. Drie kwart van de medewerkers hier begeleidt de AMV’ers, de Alleenstaande Minderjarige Vreemdelingen – ook ’s nachts –, en de andere kwart begeleidt overdag en ’s avonds de gezinnen. Voogdij, inburgering, DIGID, BSN, bankrekening, Nederlandse les, een baan, school, studie… er valt vreselijk veel te regelen. Daarbij is zelfredzaamheid het sleutelwoord. Wij kunnen van alles voor de mensen doen, maar ze moeten vooral leren het zelf te doen.

In de gang kom ik de 17-jarige Aden uit Somalië tegen. Die laat opeens vallen dat hij al drie weken zijn ouders niet meer kan bereiken. Aden woont hier al tien maanden, iedereen kent hem goed, hij is de jongen met de eeuwige glimlach. Hij zingt de sterren van de hemel. Hij zingt Koranverzen op de klassieke manier. Soms doet hij dat ook in de galmende hal, als hij denkt dat niemand luistert. Hemelse muziek! Maar vandaag zingt hij niet, de jongen zit vol met raadsels. Waarom nemen mijn ouders hun telefoon niet meer op? Niemand die het weet, niemand die hem kan helpen. Het is een wonder dat hij er zo rustig onder blijft.