Vanaf eind augustus zie en ruik je ze overal: de reuzenbalsemien bloeit. Van bijna wit tot donker lila en vooral op wat vochtige plaatsen kan deze Aziaat honderden vierkante meters bedekken. Daarvoor gebruiken ze hun explosief wegschietende zaden. Kinderen vinden het prachtig, even een vruchtje aanraken en pats, daar springen de klepjes open en gaat het zaad op reis. Ook het lichtgeel bloeiende klein springzaad komt uit Midden- en Oost-Azië maar ondanks zijn wat bescheidener formaat kan deze zich bij ons net zo misdragen als zijn grote broer. De kleine staat echter graag wat droger. Beschaduwde Oirschotse wegbermen en allerlei bospercelen zijn favoriet en dat gaat ten koste van onze inheemse flora.
Uiteraard zijn deze springzaden niet op eigen kracht onze kant op gekomen. Wij hebben ze met veel andere soorten hier naar toe gehaald om onze tuin te verfraaien. Wat van ver komt is bijzonder en graag gewild was vroeger maar ook nu nog het motto van veel plantenverzamelaars. Vervolgens zullen ze deels ontsnapt zijn maar omdat ze ook in de tuin de neiging hebben alles te overwoekeren werden ze ook vaak gedumpt. En dan begint de ellende. Hollandse planteneters eten het liefst wat ze kennen en geven zo exoten kans om zich uit te breiden. Uiteindelijk kunnen ze de lokale flora verstikken en een monocultuur van groot of klein springzaad vormen. Omdat ze allebei eenjarig zijn lijkt er weinig aan de hand maar elk voorjaar winnen ze met gemak de race van andere kiemende planten en blijven ze uiteindelijk alleen over.
Inmiddels zijn er meer springzaden verwilderd in onze regio. Oostelijk van Haghorst heeft het oranje springzaad zich gevestigd langs het Wilhelminakanaal. Dit is echter maar een slapjanus. Waar riet staat heeft deze Amerikaan geen enkele kans. Waar dit ontbreekt vormt het echter een fraai gekleurde oeverbegroeiing samen met het eveneens exotische zwart tandzaad en de Brabanders moerasandoorn en wolfspoot. En op de Stille Wille heeft het tweekleurig springzaad zich gemeld. Slechts twee planten die spontaan in een tuin opgekomen zijn en zich waarschijnlijk niet gaan uitbreiden. Tenslotte zijn er nog onze vensterbanken waar traditiegetrouw het vlijtig liesje gekweekt wordt. Dit Afrikaanse springzaad vindt het buiten maar niks en zullen we in de natuur niet tegenkomen.
Bestrijden van springzaden is buitengewoon lastig en vergelijkbaar met de put dempen als het kalf verdronken is. Maaien en afvoeren voordat er zaad gezet is zou een uitstekende remedie zijn maar dat is onuitvoerbaar. Een paar vierkante meter is goed te doen maar ze staan letterlijk overal. Natuurbeheerders worden er moedeloos van. Bestrijding van klein springzaad hebben ze allang opgegeven. Eens zullen er planteneters zijn die de soort kort houden, tot dat moment moeten we het maar zien als een aanvulling op onze flora. Reuzenbalsemien wordt soms voor de bloei al weggemaaid maar dat is dan weer jammer voor bestuivers die het toch al zo moeilijk hebben in onze verschraalde natuur. Terugkijkend kunnen we alleen maar constateren dat exoten schitterend zijn in de tuin maar daar wel moeten blijven.