Voor u, geachte lezer, lijkt een mensenleven misschien een eeuwigheid waarin het landschap hoogstens wat kleurverschillen heeft. Waar aardappelakkers in de zestiger jaren lagen groeit nu mais of in het gunstigste geval een verzameling kruiden als de grond weer teruggegeven is aan de natuur.
Maar de omgeving waar u elke dag uw trouwe viervoeter uitlaat, het zomerse grasveld waar u met een grassprietje uw geliefde kietelt of het zandgat waar u al of niet in zwemkleding verkoeling zoekt is feitelijk nooit het zelfde. Overal zijn sporen uit het nooit meer terugkerende verleden te vinden. Zijn er verhalen te lezen geschreven in bloemenschrift over onze voorouders die met krom gebogen rug stonden te wieden op akkers vol cichorei. Helaas zijn wij mensen horende doof en ziend blind geworden voor de taal van het landschap. Laat ik u daarom eens meenemen op een fietstochtje door het Oirschotse landschap.
Neem nu de Kattenbergse weg. Eens een onverhard pad slingerend door een klein gehuchtje aan de rand van Ourschotse heide, nu een weg belegd met asfalt waar men in de bloeitijd van Kattenberg nog nooit van gehoord had. Onze route vervolgend rijden we de noordelijke uitlopers van Landgoed De Baest in. De verharding verdwijnt en u staat zonder het te beseffen op zand uit de Noordzee. Ruim twaalfduizend jaar geleden met zware noordwester stormen over een kale poolwoestijn uitgestoven waar niet meer dan wat dwergberkjes en poolwilgjes groeiden. Een paar duizend jaar later werd het warmer, kwam het bos terug maar dat is niet het bos wat u nu ziet. Dat werd gekapt door onze prehistorische voorouders, vervangen door hakhoutbosjes, akkers en waar gegraasd werd begon heide te groeien. Ook die bladzijde werd omgeslagen en wat u nu langs de Kattenbergse Weg ziet zijn zwijgende getuigen van opbloeiende rijkdom uit het einde van de negentiende eeuw. Hoewel de Baest al in 1225 genoemd werd als een woud in het bezit van het klooster Berne zijn de alle bomen van nu geplant ter vermaak van de mens of als bron van inkomsten.
Aan het einde van de Kattenbergse Weg zijn de sporen van de in 2010 gesloopte brug nog te zien. Richting Oirschot fietsend veranderd de taal van het landschap. Bloeiende luzerne kleurt de berm blauw. Eens een veel geteelde groenbemester en zeer gewaardeerd omdat het met bacteriƫn in zijn knolletjes stikstof uit de lucht kan vastleggen. Met de komst van kunstmest werd luzerne overbodig. En zo zijn er meer sporen van oude landbouwgewassen te vinden. Cichorei bijvoorbeeld, helderblauw bloeiend en voorouder van de andijvie. Tot ver in de twintigste eeuw werd de wortel als smaakmaker in de koffie gebruikt (een schepje Buijsman was in mijn jeugd nog gebruikelijk). Andere landbouwgewassen zijn geheel verdwenen. Tarwe bijvoorbeeld, tot in de Middeleeuwen werd ook op het Brabantse zand tarwe geteeld. Rogge leverde echter veel meer op en zo verdween deze graansoort. En dan haver. Eens met duizenden hectares in Brabant geteeld maar sinds we ons met twee of vier wielen voortbewegen in plaats van op paardenbenen was ook dat niet meer nodig. Voor kenners van grassen is op een enkele plaats nog wilde haver (oot) te vinden maar die is uiterst zeldzaam geworden.
Hoe mooi zou het zijn als iedereen in de komende vakantieperiode eens een paar coupletten uit dit lied van het verleden zou kunnen leren. Elke wandeling of fietstocht wordt er zoveel rijker van.